Recensie van ‘Omgaan met druk – Leer van toppresteerders en inzichten uit de haptonomie’ door Roel Klaassen, Bob Boot en Robien Roet-Klaassen met medewerking van Isa Hoes, Peter R. de Vries, Angela Groothuizen, Candy Dulfer, Ruud de Wild, Dick Berlijn, Marco Bakker, Werner Kolf, Maurits Hendriks, Shary-An Nivillac, Bas van de Goor, Paul Römer, Robert Maaskant en Lauren Stam
Leestijd ruim 9 minuten of luister via HaptonomieNet
Het pas verschenen boek ‘Omgaan met druk’ is een pleidooi om druk te accepteren. Met acceptatie kan immers een gevoelde dreiging van waaruit druk ontstaat omgezet worden in een kans. En voordat coachend Nederland die oneliner nakraait, en het voelen van een kans verward wordt met het waanidee dat succes een keuze is, mag gezegd dat het boek ‘Omgaan met druk’ de haptonomische benadering tot een eenzaam hoog niveau van begeleiding weet te brengen.
Volgens de schrijvers van ‘Omgaan met druk’ ontstaat druk door alles wat een bedreigend gevoel geeft met bijbehorende lichamelijke veranderingen die bewust of onbewust door iemand ervaren kunnen worden. Omdat druk voortkomt uit dreiging zijn we geneigd te denken dat druk belemmert maar dit hoeft niet zo te zijn. Druk kan volgens de auteurs bijdragen tot beter presteren. Daarmee wordt druk tot iets wat niet goed of fout is maar tot iets waarmee ieder van ons zich kan verhouden.
De auteurs Roel Klaassen, Bob Boot en Robien Roet-Klaassen stellen dat een gevoelde druk niet zozeer te maken heeft met werk en professionaliteit maar eerder met wat er persoonlijk speelt. Die kwalitatieve bevinding op basis van hun interviews met wie zij toppresteerders noemen is misschien verwacht maar blijft bijzonder. Een persoonlijke omgang met druk bepaalt hoe mensen die zelf kunnen veranderen en inzetten. Het boek is zeker een aanzet tot persoonlijke reflectie op het thema maar geeft geen duidelijk zicht op vragen hoe precies en waarom wij mensen op elkaar druk uitoefenen.
Toch doen de schrijvers een zinvolle poging waarmee wordt nagegaan hoe het komt dat gevoelde druk ontstaat. In die poging wordt verwezen naar het werk van klinisch psycholoog Paul Verhaeghe die erop wijst dat druk gereduceerd wordt tot een individueel probleem terwijl het een gezamenlijk, maatschappelijk probleem is. In ‘Omgaan met druk’ helaas niet genoemd toonde socioloog Richard Sennett door historisch en kwalitatief onderzoek al aan dat individuele concurrentie zich niet tot samenwerking verhoudt. Al met al betekent dit dat we weinig over onze gevoelde druk met anderen delen zodat die kan blijven bestaan en wellicht daardoor steeds sterker wordt ervaren omdat we die blijven tegenkomen.
Druk is angst-gerelateerd en die ontstaat bij een vermoeden om iets niet aan te kunnen dat van buitenaf komt. Aansturing om te presteren kan meestal in reactie daarop tot een innerlijke druk leiden waarmee een kans ontstaat. Behalve uit bedreigingen bestaat het leven immers uit kansen. Het zijn de keerzijden van dezelfde medaille.
We hebben volgens de auteurs emoties nodig om te kunnen overleven. Ze zien emoties als lichaamsprocessen die automatisch en onbewust optreden. Een emotie is een lichamelijke actie waarbij een beweging naar buiten wordt gemaakt; het van oorsprong Latijnse begrip ‘emoveren’ is op die beschouwing van emotie gebaseerd. Daaruit moet wel volgen, stellen ze, dat emoties veel sneller verlopen dan denkprocessen. Wanneer we bewust raken van emoties worden ze gevoelens. Een gevoel is dus een vertaling van een emotie. De schrijvers vinden gevoelens psychologisch van aard al hebben ze vanuit de emoties een lichamelijke basis.
Het zijn emoties die er volgens de schrijvers voor zorgen dat we voelen wat wel of niet pluis is. Gezien de eerdere uiteenzetting moet dit wel betrekkelijk zijn omdat voor die uiteindelijke beoordeling een oordelend, dus denkend vermogen moet bestaan. Laten we vooral niet over het hoofd zien dat het voelen het denken niet kan uitsluiten. Wel is het in mijn en in waarschijnlijk ook anderen hun ervaring zo, zoals terecht in het boek gesteld wordt, dat we de beschikking hebben tot het openen en sluiten naar de wereld die we om ons heen ervaren. Dit is niet zozeer emotionaliteit, meen ik, maar eerder onze tastzin.
Het bieden van ruimte aan emoties en gevoelens leidt, zoals de schrijvers terecht stellen, tot verzachting. Een enkele ongevoelige kloot uitgezonderd zal iedereen verzachting in de wereld verwelkomen. Toch schuilt in die enkeling een probleem want wat gebeurt er als de één ruimte biedt en de ander niet? In dat spanningsveld, dat de auteurs klaarblijkelijk niet precies uitwerken, wordt een problematiek rond gevoelde druk duidelijk.
‘Problematiek’ is helemaal geen woord voor wie een toppresteerder wordt genoemd. Ondanks dat gebrek aan expliciete erkenning van problemen zijn de bijdragen in ‘Omgaan met druk’ zeer open. Naar aanleiding van de bijdragen scheppen de auteurs een haptonomisch kader waarmee elke bijdrage beschreven en, voorzichtig, beoordeeld wordt. Dan wordt het boek mooi zoals in het verhaal van Marco Bakker waarin begrippen als basiszekerheid en bevestiging als een twee-eenheid benoemd worden.
Zoals de schrijvers affectieve bevestiging weergeven gaat terug op de bevestigingsleer zoals die door psychiater Dr. Anna Terruwe in de vorige eeuw ontwikkeld werd. Volstrekt ten onrechte is haar werk in de haptonomische wereld in de vergetelheid geraakt. Het benoemen van affectieve bevestiging en de tegenstelling tussen affectiviteit en effectiviteit lees ik als een pleidooi van de schrijvers om de bevestigingsleer van Terruwe als de wiedeweerga weer tot een eerste les in haptonomie te maken.
Naar aanleiding van de bijdrage van Angela Groothuizen behandelen de auteurs het begrip ‘synchronisatie’. Bij goede samenwerking wordt tussen mensen onbewust dezelfde ademhaling vertoond. Mensen nemen bovendien vaak dezelfde houding aan of lopen met dezelfde lange of korte passen. Naar mijn mening duidelijk en mooi wordt de rol van waarachtig contact en aanraking in samenwerking beschreven. De schrijvers doen daarbij haptonomie optimaal recht met hun scherpe betoog over de onzin van de ‘quick fix’ waarvan coachend Nederland zich maar al te vaak bedient. Haptonomie is inderdaad van zoveel meer inhoudelijke kwaliteit dan het coachende gezeikstraal van alledag.
In de bijdrage van Candy Dulfer wordt ‘autonomie’ geraakt. Terecht wijzen de de auteurs erop dat autonomie gecompliceerder is dan de letterlijke betekenis van het maken en volgen van eigen regels. Autonomie kan volgens hen alleen tot wasdom komen in de afstemming met anderen. Toch gaat autonomie eigenlijk verder dan de schrijvers van ‘Omgaan met druk’ lijken te vermoeden. En dat komt omdat autonomie helemaal geen individueel vermogen is omdat die afhankelijk van anderen is, schreef filosofe Beate Rössler. Eerder wees filosoof Emmanuel Levinas ook al daarop. Hoe het ook zij. Dat de schrijvers autonomie onder de loep nemen in het ingewikkelde haptonomische vak van eigenrichting tot samenwerken verdient nadere diepte-scherpte.
Naar aanleiding van de bijdrage met Bas van de Goor wijzen de schrijvers op de invloed van het denken op emoties. Door denken kunnen emoties opgeroepen en vergroot worden maar emoties kunnen ook door het denken in perspectief worden geplaatst. Het denken speelt een rol naar het voelen maar een aanzet tot benoemen van die interacties lijken de auteurs van ‘Omgaan met druk’ uit de weg te gaan. Misschien is het een voorbeeld van hoe we in haptonomie proberen het voelen te isoleren tot dat wat niet afzonderlijk van denken en doen kan worden bezien. Hoe dan ook kan denken ervoor zorgen, zoals de schrijvers terecht waarschuwen, dat er piekeren ontstaat van waaruit angst en paniek kunnen ontstaan.
Peter R. de Vries stelt in zijn bijdrage dat hij inmiddels heeft geleerd dat angst iets is waar je niks aan hebt. Fijntjes wijzen de auteurs van ‘Omgaan met druk’ op een noodzakelijke, zekere alertheid van handelen die hij zonder meer nodig heeft in (en ik vrees: voor) zijn leven en angst dus zeker zal voelen. Mogelijk wordt de opmerking door Peter R. ingegeven door zijn grote hart dat helaas op de treurbuis van Jinek, Pauw en zo meer zelden verbijzonderd wordt. Met dat hart schept Peter R., voorbij de misdaad-verslaggever, vaak nieuwe sociale kaders in media en maatschappij. Peter R. is een eenzame ster in het teevee-landschap. Hij vindt en voelt namelijk wat en komt daarvoor uit zoals liefde doet. Dat hart van Peter R. moet, als de liefde die altijd overwint, angst wel voorbijgaan. Wellicht dient het door mij gestelde als een toegevoegd inzicht wanneer het gaat om onze omgang met druk in deze tijden van verwarring.
Emoties zijn lichamelijk en niet te controleren. We kunnen er alleen maar zo goed mogelijk mee omgaan. Een constatering van de auteurs die haaks staat op de maatschappelijke trend van maakbaarheid en beheersingsdrang. Een optimaal zelfbewustzijn is nodig om te kunnen leren omgaan met emoties. Om te kunnen omgaan met gevoelde druk die gevoeld wil worden. Om er zo achter te komen dat druk productief kan zijn.
Is dit alles een ouwe koe uit een sloot? Ja. Alleen vergeten we het steeds. We vergeten dat wat in ons is. Daarom kan het scherpe haptonomische verhaal van Roel Klaassen, Bob Boot en Robien Roet-Klaassen met de evenzo zinvolle bijdragen van toppresteerders in ‘Omgaan met druk’ niet vaak genoeg gelezen worden.
Gegevens van ‘Omgaan met druk’
Roel Klaassen, Bob Boot, Robien Roet-Klaassen, ‘Omgaan met druk – Leer van toppresteerders en inzichten uit de haptonomie’, Spectrum – Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Amsterdam, 2019