Lies Laumans, ‘Paasoverweging rondom COVID en de Werken van Barmhartigheid’, 12 april 2020
In deze periode met het virus zeggen we dat we niet op het punt moeten komen dat artsen triage moeten gaan toepassen, omdat ze dan op de stoel van God gaan zitten. Maar is het niet zo dat we allang verwachten dat ze de ‘goddelijke’ genezing kunnen toepassen? (…) Een zorgmedewerker kiest vaak voor het beroep omdat ze mensen willen helpen. Feitelijk gaat hun motivatie vaak dieper, want ze willen lijden verlichten, zodat het een ander beter gaat. Ze doen dit vanuit menslievendheid. (…) We gaan nu functioneren in een anderhalvemetersamenleving, waarin er een steeds grotere angst voor aanraking ontstaan. (…) De tastzin is van de zintuigen het eerst ontwikkelde zintuig, want in de baarmoeder kun je de aanraking al ervaren. Door aanraking en tederheid kunnen we als mens ervaren dat we ‘er mogen zijn’ en dat we ertoe doen. We ervaren empathie en affectie. Als we als mens – uit angst om wellicht ziek te worden en dood te gaan – elkaar niet meer affectief mogen benaderen, halen we dan niet een basisbehoefte weg? (….) Overigens is baarmoeder de letterlijke vertaling van barmhartigheid en de baarmoeder is het symbool van tederheid en biedt bescherming, veiligheid en behoeding. (…) Als we echt willen dat er iets gaat veranderen, zullen we met elkaar het gesprek aan moeten gaan over hoe we omgaan met leven en sterven, hoe we omgaan met de aarde en haar hulpbronnen, hoe we omgaan met elkaar. Als ik dan zie hoe de wereldleiders omgaan met deze uitbraak maakt me dat op de lange termijn veel banger dan de vraag of ik of mijn familie op korte termijn wel of niet besmet zal raken.