- Uitgangspunten
Filosofie is subjectief en heeft dus te maken met een zelf-zijn
Filosofie blijft levenloos in de abstractie en moet daarom concreet worden vormgegeven in het denken van het individu
Theorie en praktijk worden door een individu in overeenstemming gebracht door denken en innerlijk handelen op elkaar af te stemmen
Existentiële kwaliteit wordt bepaald door wat zich in wereldbeschouwingen concreet aan de mens voordoet
Existentiële waarheid is voor het ik slechts een toegeëigende waarheid
Mens-zijn en mens-worden zijn aan elkaar gelijk
Filosoferen start daar waar de ratio schipbreuk leidt omdat bij de grenzen van het weten het kennen ophoudt maar het denken niet
Existentie en verstand hebben een balans tot elkaar
De architectuur van de filosofie van Jaspers heeft drie pijlers die op elkaar aansluiten: filosofische wereldoriëntatie, existentieverheldering en metafysica
- Wijsgerig geloof
Kan gelden als samenvattend begrip van de filosofie van Jaspers
Wordt ingegeven door een begrip van vrijheid met daaraan gekoppeld een aan de wereld toegewijde existentie
Gaat uit van de eigen oorsprong in de mens waarop ieder die filosofeert op een eigen manier bij de filosofie betrokken kan raken; dat wil zeggen dat het filosoferen een ‘innermost act’ is
Is als een soort avontuur van radicale openheid waarin die openheid verenigd wordt met een (misschien onrealiseerbare) alomvattendheid waarin transcendentie nooit absoluut is en denken nooit in zichzelf raakt opgesloten
Vraagt innerlijke moed door voortdurende betrokkenheid op de transcendentie in de wereld en waarbij van daaruit gehandeld wordt
Is een geloof omdat de levensinstelling het rationeel-verstandelijke weten overschrijdt
Is wijsgerig omdat naar vermogen wordt gezocht naar redelijke verantwoording van de levenshouding
Geldt als een denkweg tussen wetenschap en openbaringsgeloof

- Filosofische wereldoriëntatie
Houdt de zelfbetrokkenheid van de mens in om het eigen bestaan te kunnen inrichten waarover een oriëntatie op de wereld nodig is
Centraal begrip in deze oriëntatie is het omvattende (‘Das Umgreifende’)
Het omvattende noemt Jaspers ook ‘periechontologie’ of de leer van het omvattende waarmee een zijn wordt belicht waarop het zijn als ware het een horizon van onze ervaring vorm krijgt
- Existentieverheldering
Volgt uit de filosofische wereldoriëntatie
Waarin een mens naar zichzelf op zoek gaat
Houdt in de sfeer van de ervaring de verheldering in van ons bestaan waarbij de vraag naar wie ik ben opnieuw gesteld wordt
Daaruit volgt dat vrijheid nooit ‘is’ maar alleen ontstaat uit kiezend handelen waarbij het steeds opnieuw moet worden verworven
- Metafysica
Volgt uit de filosofische wereldoriëntatie en existentieverheldering
Is te zien als een soort geloofsruimte waarin een bewust wordende existentie plaatsheeft
Vereist transcendentie waarbij het transcendente opgevat wordt als een zoekende gerichtheid op transcendentie waarbij het ik, innerlijk handelend, zichzelf kan worden
Een transcendentie kan schipbreuk lijden om plaats maken voor een nieuwe metafysica
Waarbij, uiteindelijk, een schipbreuk zelf tot een nieuwe transcendentie kan worden
Betrokkenheid op de transcendentie kan nooit eigengemaakt worden tot een definitief bezit waardoor signalen zoals wegwijzers en geheimtekens bestaan die Jaspers benoemt als ‘chiffren’
Chiffren vormen een taal van transcendentie maar zijn nooit de transcendentie zelf
Een chiffre is een mogelijke uitdrukking die in de dingen ligt en een soort geheimschrift is dat alleen leesbaar is voor de existentie (zo kan een sterrenhemel tot denken over het leven aanzetten)
Metafysica ontstaat als een doorbraak van onbereikbaarheid van het zijn dat alleen mogelijk is aan de grenzen waar een mens beperktheid ervaart
Bijdrage: