Notities op basis van ‘Inleiding tot het denken van Schweitzer’ (Albert Schweitzer)

De wereld:

  • is onverklaarbaar geheimzinnig
  • is vol leed
  • verkeert in de optiek van Schweitzer in een geestelijk verval
  • nodigt uit tot wijsgerig denken aan de hand van de ethische wereld- en levensaanvaarding van eerbied voor het leven
  • heeft een ‘werkelijke waarheid’: de eenvoud
  • bepaalt bewustzijn van de mens door een intuïtief gevonden waarheid waaruit een grondfeit volgt: ‘ik ben leven dat leven wil temidden van leven dat leven wil’
  • wordt in geestelijk opzicht uiteindelijk gemaakt door de wereldbeschouwing waarvan de cultuur een gevolg is
  • kent pas welvaart als ethische idealen hoog gehouden worden
Prof. Dr. C.J. Bleeker, ‘Inleiding tot het denken van Schweitzer’, Uitgeverij Born N.V., Assen, 1953

De cultuur:

  • houdt volgens Schweitzer ethische vervolmaking van zowel de enkeling als van de samenleving in
  • wordt gekenmerkt door een vooruitgangsgeloof dat het ethische element als hoogste waarde heeft

Het leven:

  • van mij is het leven van de ander
  • is vatbaar voor ontwikkeling en kan dus worden gebracht tot de hoogste waarde

De ethiek:

  • wordt bepaald door een heiligheid tot al wat leeft
  • is waarin onze eenwording met de oneindigheid van leven betiteld wordt als ethische mystiek die uit een logisch denken ontstaat

Bijdrage:

Leander Tijdhof