Notities naar aanleiding van ‘Discipline, toezicht en straf’ (Michel Foucault)

  • Bestond straffen vroeger uit buitensporigheden van soevereine macht die gezag wreekte op een menselijk lichaam; nu is de straffende macht nauwelijks zichtbaar door de ontwikkeling van een gedifferentieerd gevangenissysteem dat na een strafoplegging volgt. Bij aanvang van de negentiende eeuw verdwijnt straf als een schouwspel en het ceremonieel van de straf onttrekt zich uit het licht om uiteindelijk één van de vele procedurele of administratieve handelingen te worden.
  • De lijfstraf was een ritueel met als doel de ander eerloos te maken, een mens als het ware te reinigen van zijn misdaad en moest opzienbarend zijn waarmee als het ware een triomf kon worden aanschouwd. Er lag een strakke economie van macht aan ten grondslag. Lijfstraf herstelde geen recht maar reactiveerde macht. De neergang van het verschijnsel van de lijfstraf betekent het verdwijnen van het schouwspel maar ook dat de greep op het menselijk lichaam losser wordt.
  • In de periode vanaf de 17e tot in de 18e eeuw valt in literatuur ‘de dressuur van het lichaam’ op dat gemanipuleerd en gehoorzaamd wordt: het is de geboorte van de gedachte van een mens als een machine dat naast een anatomisch en metafysisch register ook een technisch en politiek register bevat. Daarnaast wordt in de 18e eeuw de controle op het lichaam steeds belangrijker met als doel een steeds grotere macht te ontwikkelen op de activiteiten van dat lichaam waarmee controledwang en overheersing steeds verder wordt ontwikkeld.
  • In het oude systeem behoorde het lichaam van een veroordeelde toe aan de gezaghebber maar vanaf de 19e eeuw is het lichaam voorwerp van een collectieve en nuttige toe-eigening zoals gestraften die ingezet worden voor werkzaamheden aan de weg. Daarbij speelt disciplinering een rol als kunst van het indelen van lichamen, accumuleren van tijd en componeren van krachten tot een effectief apparaat. Het succes van disciplinerende macht wordt bepaald door eenvoudige instrumenten als hiërarchie, normaliserende sancties en een examen als procedure waarin hiërarchie en normaliteit samenkomen.
  • Bestraffing is mettertijd veranderd van een kunst van ondraaglijke pijnen in een economie van opgeschorte rechten. De economie van opgeschorte rechten is het gevolg van een tendens in de 19e eeuw naar een meer subtiele en fijnmazige justitie om het maatschappelijk organisme strakker te kunnen organiseren en komt in de oorsprong voort uit gemeenschappelijke doelstellingen en machtsconflicten in de magistratuur waarbij het erom ging de straffende macht in de maatschappij te integreren.
Michel Foucault, ‘Discipline, toezicht en straf – De geboorte van de gevangenis’, Historische Uitgeverij, Groningen, 2018
  • Bestraffen gaat niet zozeer om het gehoorzaam maken van de wetsovertreder maar om het beheren van illegalismen waarmee grenzen van tolerantie worden bepaald, als een algemene tactiek van onderwerping. In die tactiek van onderwerping staat niet de schuld of de inbreuk op het algemene belang centraal maar afwijking en anomalie. Gaandeweg is in de 19e eeuw een onderscheid gemaakt tussen goederenillegalismen als diefstal en rechtenillegalisme zoals fraude. Het laatste was een profijtelijk domein waarin vooral de burgerij actief was. Zo ontstond een strafsysteem voor een differentieel beheer van illegalismen.
  • De straf heeft zich ontwikkeld tot het meest verborgen deel van het hele strafproces waarmee het terechtkomt in het abstracte bewustzijn. Als een straf opgelegd is vindt de strafvoltrekking nu plaats in een autonome sector die met een eigen administratief apparaat justitie ontlast. In de mechanismen van het criminele recht van vandaag de dag blijft door onder andere opsluiting een ‘lijfstraffend’ element aanwezig dat meer en meer wordt omsloten door onlichamelijke strafpraktijken. Het valt daarbij op dat de doodstraf tot op heden een schouwspel is gebleven.
  • Rechters zijn mettertijd iets anders gaan berechten dan de misdaad; het gaat in de recente tijd er meer om de ‘ziel’ van de misdadiger te raken. Daarbij gaat het niet om wat om iemand gedaan heeft maar om wat hij of zij is, zal zijn en kan zijn. De toevoeging van de ‘ziel’ van de misdadiger geldt als een annexatie door de rechtspraak. Strafrecht van van vandaag de dag rechtvaardigt zich door altijd te verwijzen naar iets anders dan zichzelf; zoals naar processen om tot genezing van iemand te komen. Het uiteindelijke doel van een tot in detail uitgewerkt wetboek blijkt bovendien individualisering te zijn.
  • De maatschappij van nu kent strafsystemen die geplaatst moeten worden binnen een ‘politieke economie’ van het lichaam. Er zijn weliswaar geen bloedige straffen meer maar ze maken gebruik van ’zachte’ methoden als opsluiting en verbetering dat een beroep op lichamelijke krachten doet. Dit maakt dat er een ‘politieke technologie van het lichaam’ kan bestaan. Gevangenissen zijn in deze tijd met alle instrumenten die daarin ter beschikking staan erop gericht om een lichaam politiek in te kapselen.
  • Daarbij wordt gebruikgemaakt van een panoptisch systeem van permanente zichtbaarheid waarmee de macht automatisch functioneert: toezicht, al is het discontinu, moet zo een continu effect hebben. Een panopticum kan als laboratorium gebruikt worden voor verandering van gedrag, individuele dressuur en correctie en bovendien geintegreerd worden in iedere educatieve, therapeutische, productieve of bestraffende functie waarmee het een politiek middel is.
  • Het algemene principe is dat de maatschappij zich door gevangenhouding verzekert van iemand zonder dat er – verder – gestraft wordt. De gevangenis is een soort kennisinstituut geworden ten aanzien van de vorming van een individu. Kennis over een individu is in dat proces zowel een voorwaarde als gevolg. De kennis zorgt ervoor dat meer en meer uitgegaan wordt van het karakter van een misdadiger dan van de misdaad. Als disciplinerende instelling wordt in een gevangenis beschikt over een controle-apparaat waarmee geobserveerd, geregistreerd en gedresseerd wordt.
  • Omdat disciplinerende macht als op de top van een piramide overal over waakt is die macht tegelijk indiscreet. De discipline wordt geritualiseerd in een examen waarvoor individuele verschillen doorslaggevend blijken. Het disciplinerende straffen vergelijkt individuen, differentieert, ordent hiërarchisch, homogeniseert of sluit individuen uit waarmee er genormaliseerd wordt. Inmiddels is normaliserende macht volledig geïntegreerd in onze samenleving. Normaliserende voorzieningen in onze samenlevingen nemen in de huidige maatschappij toe met als doel om de reikwijdte van macht te vergroten.

Bijdrage van:

Leander Tijdhof