In het boek:
- Wordt geprobeerd om betekenissen van vriendschap te verstaan binnen het netwerk van betekenissen dat de wereld vormt
- Worden betekenissen gekenmerkt door onzekere duidingen ervan
- Behelst vriendschap het delen van een bijzonder soort van betekeniservaringen
- Ervaringen in betekenisgeving worden gekenmerkt door consensus die altijd door een dissensus worden gevolgd
- Wordt vriendschap door de auteur concluderend kort gedefinieerd als een weten niet alleen te zijn
- Stellen dat we vrienden zijn is moeilijk omdat we niet weten wat vriendschap is
- Omdat we niet weten wat vriendschap is gaan we verlangen die te weten
- Uit het verlangen naar het weten over vriendschap ontstaat een vriendschap met de wijsheid van de ander
- Vriendschap kan eruit bestaan iemand te geven dat wat niet gewild wordt
- Het goede is niet hetzelfde als wat de ander wil
- Vriendschap houdt onze werkelijkheid bij elkaar
Naar aanleiding van Aristoteles:
- Een vriend is een tweede ‘ik’
- Vriendschappelijke gevoelens voor anderen zijn een uitbreiding van iemands gevoelens voor zichzelf
- Er bestaan drie verschillende soorten vriendschap die gebaseerd zijn op het motief van de vriendschap: nut, plezier of moraliteit
- Onderscheid echte vriendschap en vriendschap die erop lijkt
- Vriendschap hoort tot liefde omdat het goede gewild wordt; dat is de welwillendheid
- Definieert vriendschap als wederkerige welwillendheid
- Vriendschapsliefde is wederkerig
- Er bestaat een zekere gelijkheid aan elkaar
- Vriendschap wordt gaandeweg ontdekt en ontwikkeld waarmee die duurzaam is
- Vriendschap is daarmee een duurzame verhouding van wederkerige welwillendheid tussen mensen die elkaar vertrouwen en voldoende gelijk geïnteresseerd zijn om elkaar graag te zien, regelmatig dingen met elkaar doen en van elkaar weten hoe ze over hun verhouding denken
- De hoogste vorm van vriendschap wordt gekenmerkt door morele kwaliteit
- De gerichtheid op zichzelf bestaat niet uit een verlangen naar iets wat wordt gemist maar is een affirmatie van wat iemand heeft en wie hij is
- Eigen geluk wordt het sterkst ervaren in de weerspiegeling van het geluk van een vriend

- Vriendschap is de harmonie tussen denken, handelen en willen in wat met mensen en goden te maken heeft
- De dood geldt een middel tot extra vriendschap
- De ideale vriend is dus een dode vriend
- Als hoogste vorm van vriendschap geldt een herinnering aan iets wat er ooit was maar nooit meer terugkeert
- Geluk wordt niet enkel begrensd door de dood of de angst voor de eigen dood maar ook door de dood van een vriend
Naar aanleiding van Augustinus:
- Vriendschap kenmerkt zich door het uitkijken naar een terugkeer van de afwezige
- Blijdschap is het gevolg van de aanwezigheid van de eerder afwezige ander
- Vreugde over vriendschap geeft een welwillendheid naar de ander
- Een rouwende van een overleden vriend voelt zich nergens thuis behalve in verdriet
- Ware vriendschap bestaat alleen via god als samenbindend element voor liefde
- Wie niet beseft dat vriendschap niet alleen van jezelf is kan nooit een ware vriend zijn
Naar aanleiding van Montaigne:
- De ideale vriend kan alleen bestaan door niet meer te bestaan
- Vriendschap kan niet worden geduid in een periode van vriendschap zelf
- Wel kan die worden geduid in de onmogelijkheid tot het beschrijven van de vriendschap
- Vriendschap staat los van alles waarmee vriendschap verabsoluteerd is (‘absolvere’ betekent losmaken)
- Vriendschap is onuitsprekelijk en lijkt op liefde
- Vrienden zijn als één ziel in twee lichamen die niet versmelten
- De ideale vriendschap is lichamelijk maar begeerte en verwikkeling maken die vorm van vriendschap irreëel
- Lichamelijkheid leidt tot afstand en vormt inbreuk op eenheid van vriendschap
- Een verhouding met een seksuele partner lijkt daarmee geen vriendschap
- Niet de natuur staat in zijn benadering centraal maar de rede waarin respect en achting als verplichtingen een rol hebben
- Vriendschap wordt gekenmerkt door plicht die vormgegeven wordt met toenadering en afstand tot de ander
- De mens heeft van binnen en van buiten twee drijfveren: van binnen vanuit zichzelf door zelfliefde en van buitenaf die met anderen te maken heeft en moreel is
- Er is sprake van het ideaal tot vriendschap en de gebrekkige realiteit ervan door de strijd tussen de drijfveren
- De samenleving dwingt ons tot terughoudendheid en daarom is er ‘vriendschap van gezindheid’ waarin geen terughouding maar matiging nodig is
- Ideale vriendschap bestaat niet
Naar aanleiding van Nietzsche:
- Door de voorstelling van ware liefde kan het gebrek eraan ervaren worden
- Vriendschap is het gevolg van idealiserend verlangen waarin vriendschap niet als hebzucht geldt maar als streving naar liefde
- Liefde kan in vriendschap worden ervaren maar maakt die nog niet volmaakt
- Vrienden die elkaar kennen moeten erkennen dat zij elkaar niet kennen
- Volmaakte vriendschap bestaat niet en daarom geldt er werkelijke vriendschap
- Wie de eigen strijd niet onder ogen ziet kan voor de ander geen vijand zijn die voor ware vriendschap is vereist
- Vijandschap geldt dus als een vriendendienst
Bijdrage Kennisweb: