De frustratieneurose (Dr. A.A.A. Terruwe)

De frustratieneurose:

  • werd zo genoemd omdat het ontstaat door een gefrustreerd raken van natuurlijke sensitieve behoeften
  • waarbij psychische ontwikkeling van een mens achterblijft zonder dat iets wordt verdrongen

Kort samengevat:

  • de frustratieneurose is volgens Terruwe ‘een achtergebleven zijn van het gevoelsleven, met zich brengend een onmogelijkheid zich daarin normaal tot anderen te ordenen, verder een gevoelsonzekerheid, die zich gewoonlijk in angst uit, en ten slotte insufficiëntiegevoelens, samengaande soms met schuldgevoelens, en aanleiding gevend hetzij tot depressiviteit, hetzij tot agressiviteit’
  • Gevoelsbevestiging van de behandelde door een genegenheid van de behandelaar, en een intellectuele bevestiging ervan van die behandelaar, zijn de grondslag die een persoonlijke (uit-)groei van die behandelde kunnen bewerkstelligen in een geleidelijkheid zoals in een natuurlijk groeiproces: ‘gelijk het kind speelt, en door het spelen in zijn gevoel groeit, zo ziet men dikwijls bij deze patiënten hetzelfde proces geleidelijk verlopen’
Dr. A.A.A. Terruwe, ‘De frustratieneurose’, Uitgeversmaatschappij De Tijdstroom bv, Lochem, 1981

Specifieke verschijnselen:

  • onmogelijkheid tot contact met andere mensen omdat het gevoelsleven zich niet heeft ontplooid
  • geprobeerd wordt om contact met het vermogen tot willen te verwezenlijken
  • fundamenteel onzeker
  • (infantiel) egocentrisme
  • slechts als een ander zich tot het individu ordent, zoals tot een kind, ontstaat contact
  • zich onbegrepen weten
  • onbegrip wordt geweten aan een gebrek aan liefde
  • op vermeend gebrek aan liefde wordt doorgeredeneerd
  • vanuit onzekerheid gevoel van minderwaardigheid en schuld
  • voelt zich van anderen gescheiden en dus alleen
  • gezelligheid en genoeglijkheid geven uiteindelijk geen gevoelsvoldoening
  • gebrekkig bewustzijn over het abnormale karakter van de eigen toestand
  • aantasting luststreefvermogen (liefde, vreugde) vaak sterker dan nuttigheidsstreefvermogen (angst, durf)
  • gevoel van onveiligheid
  • agressiviteit of depressiviteit
  • eerder zijnsangst dan strevingsangst: de angst is om terecht te komen in een situatie die niet aangekund wordt
  • wanorde: iets ordenen naar een bepaald geheel verloopt moeilijk
  • verandering is onveilig
  • onderontwikkelde tastzin
  • verminderde ontwikkeling van smaak (eten zonder proeven)
  • waarneming van omgeving beperkter
  • ‘inprentingsstoornissen’ waardoor processen tot herinnering bij leren moeilijker verlopen
  • (te) jeugdig uiterlijk
  • algemene vermoeidheid

Behandeling:

  • moet voorwaarden scheppen waaronder ontwikkeling van gevoelsleven mogelijk is
  • heeft een geleidelijk verloop waarin door groei defecten verdwijnen
  • is gebaseerd op natuurlijke werking van het inhalen van groei en gaat daarom uit van een bevestiging in het zijn
  • gaat uit van de gedachte dat psychische groei defecten en tekorten bij een mens doen afnemen
  • moet uitgaan van een communicatie waarin de behandelaar op de behandelde is gericht, waarmee de levenssfeer verandert en onzelfstandigheid aangevuld wordt
  • waarbij in de gegeven verhouding de behandelaar sympathie toont door hartelijkheid, toewijding en geduld waarmee opbloei van psychisch leven ontstaat en ontplooiing kan ontstaan en waarin de behandelde genegenheid en sympathie voelt
  • is gericht op de ervaring dat een behandelde goed is in de zin dat getoonde genegenheid niet kan worden gebroken
  • blijft gericht op sympathie ondanks vermeende slechte eigenschappen die door de behandelde worden verondersteld
  • moet erop gericht zijn dat de behandelde de kracht houdt om op het pad van genezing te blijven
  • waarin minder accent op deskundigheid en meer accent op gevoelsbevestiging ligt
  • is erop gericht vertrouwen in de relatie te doen groeien waarmee er langzaam maar zeker meer en meer door een behandelde wordt geuit
  • is behalve gericht op op ontplooiing van het gevoelsleven gericht op infiltratie van de rede in het gevoelsleven
  • moet erop gericht zijn de betrekkelijkheid in laten te zien van de dingen die voorbijgaan en dat ze geen beletsel vormen voor de eigen ontplooiing van de behandelde
  • is erop gericht dat de behandelde kan erkennen dat er vooruitgang is terwijl behandelaar twijfels en moedeloosheid probeert op te lossen

Bijdrage Kennisweb haptonomie:
Leander Tijdhof