Notities bij ‘De feilbare mens’ (Kees Vuyk)

Het individu

  • geldt als een christelijke uitvinding omdat iedere deelnemer aan de christelijke godsdienst zich persoonlijk tot het christendom bekent
  • daarmee is de godsdienst uit het groepsverband of de stam losgezongen geraakt
  • ontstond als gevolg van ons denken over eigenlijkheid en authenticiteit
  • waarin authenticiteit zich ontwikkeld heeft tot een ideaal waarbij de zoektocht naar jezelf kern geworden is van burgerschap en de staat die zoektocht faciliteert
  • heeft als oorzaak van handelen het verwerken van prikkels van buiten en in het lichaam; en heeft dus geen bewustzijn
  • kan aan het denken worden gezet door gebeurtenissen die als kenmerk hebben dat ze niet binnen het bestaande denkkader passen waarmee zelfinzicht kan ontstaan
  • kan door vertraging in of het stoppen van een handeling een eigen zicht op de eigen rol in de handeling geven dat zelfbewustzijn genoemd kan worden

Falen

  • is mensen eigen
  • volgt op succes dat de maatschappelijke norm is
  • doet ieder beseffen dat anderen nodig zijn
  • speelt geen rol in het huidige zelfbeeld van de mens
  • de moderne geschiedenis geldt als een succesverhaal
  • waarin reclame een soort evangelie geworden is, waarin falende mensen niet bestaan en beperkingen worden gezien als hindernissen doe overwonnen kunnen worden
  • wordt geweten aan omstandigheden of tegenwerking door anderen en het succes aan het individu
  • waarmee de falende mens, de ander blijft
  • wordt bij de moderne mens gecompenseerd met technologie ten koste van zelfbewustzijn en gemeenschapsleven
  • wordt ingegeven door lastige vragen die moeilijk te beantwoorden zijn steeds te vervangen door gemakkelijke vragen die snel een antwoord opleveren (‘snel denken’; Kahneman’s systeem 1)
  • waarmee twijfel wordt beperkt
  • en oordelend vermogen wordt ingeperkt
  • kan worden beperkt met een ‘traag denken’ vanuit bezinning (Kahneman’s systeem 2) maar dit treedt veelal pas in werking als systeem 1 niet werkt en vereist bovendien inspanning van een mens

Menselijk tekort

  • wordt ingegeven door de zwakte van de mens die gevaarlijk lang afhankelijk is van de zorg van de volwassene in vergelijking met de dierenwereld waarmee het mens lang in hulpeloosheid blijft
  • is ingegeven door beperkte instincten waardoor er geen eenduidig programma is hoe een mens de weg in het leven vindt
  • hangt samen, in tegenstelling tot dieren, met een gebrek aan seksuele kadrering waarmee de seksuele drift altijd en overal met alles vermengd is en bevrediging op verschillende wijzen en met verschillende handelingen plaatsvindt en kan leiden tot gestuntel
  • heeft ermee te maken dat mensen de beleving van de wereld in en om hen heen ook weer beleven waardoor de menselijke manier van bestaan lastiger is dan voor dieren
  • maar heeft als keerzijde dat een mens zelfbewustzijn heeft als een mogelijkheid die kan worden ontwikkeld
  • daarmee wordt het tekort omgezet in een kracht: overleven is geen vanzelfsprekendheid omdat een mens vanaf zijn of haar prille begin de dood al voor ogen heeft waaruit volgt dat we uitvinders zijn
  • heeft te maken met keuzes omdat echte keuzes vaak leiden tot loyaliteitsconflicten die zo een beperking vormen
  • kan te lijf worden gegaan door de creatie van momenten van ontmoeting in structuren waarin mensen bewust raken van feilbaarheid en kwetsbaarheid van zichzelf en anderen waarmee gehandeld moet worden

Ongelijkheid

  • bestaat omdat niets gelijk is aan iets anders
  • wordt vanaf de 19e eeuw tot iets dat verklaard en gerechtvaardigd moet worden
  • en wordt bekrachtigd door vergelijkend onderzoek zoals bijvoorbeeld de vormen van menselijke schedels en rassen
  • wordt vanaf de 19e eeuw beklemtoond door het ontstaan van emancipatiebewegingen
  • de ontwikkelingen leiden tot een nieuw idee van gelijkheid; namelijk de nationale identiteit

Intelligentie en wijsheid

  • kennen beperkingen omdat er grenzen zijn aan begrijpen en redeneren
  • als iets een menselijk succes is wordt met het gedrag dat daaraan ten grondslag ligt doorgegaan tot het op een ramp uitdraait
  • zo blaast een vergevorderd individualisme gemeenschapsleven op terwijl mensen niet zonder gemeenschap kunnen
  • individuele verschillen kunnen bijdragen tot een samenleving waarin mensen elkaar nodig hebben
Kees Vuyk, ‘De feilbare mens – Waarom ongelijkheid zo slecht nog niet is’, Uitgeverij Ten Have, Utrecht, 2019

De individuele samenleving

  • verschillende groepen in de samenleving die zich eerst als een outsider weten worden geincludeerd en verliezen daarmee hun oorspronkelijke kritische potentieel
  • is sinds 1979 aan kritiek onderhevig (Lasch: ’The Culture of Narcissism’) die behelst dat door gebrek aan gemeenschapsgevoel en psychische leegte is ontstaan waarmee de weg naar extreme verheerlijking vrijgemaakt wordt
  • is een verheerlijking die gepaard gaat met weinig andere doelen in het leven dan gewin of genot
  • wordt gekenmerkt door de gedachte dat individuele verschillen kwaliteiten zijn die erkenning behoeven terwijl ook gemeend wordt dat verschillen onbelangrijk zijn zoals bij de eis tot gelijke behandeling

De netwerksamenleving

  • lijkt met moderne technieken een oplossing te bieden voor toenemend individualisme waarbij de kanttekening is hoeveel gemeenschap er is met aan elkaar gekoppelde apparaten
  • bestaat met het idee dat ontwikkeling van het zelf gedijt bij een vorm van sociaal verband
  • lijkt gekoppeld aan het idee dat mensen elkaar nodig hebben om zichzelf te kunnen zijn in een evenwicht van ongelijkheden
  • deze zgn. ‘singulariteitsgedachte’ (van historicus en socioloog Rosanvallon) behelst een niet overal los van staan maar een voortbouwen op wat anderen aanreiken
  • Een singulariteitsgedachte die uniciteit van elk mens beklemtoont is een beperkte vorm van samenleven omdat altijd aandacht van anderen voor vermeende uniciteit nodig is waardoor, ook tussen groepen, concurrentie ontstaat
  • zo is er behalve interesse en affirmatie van elkaar even zoveel afwijzing en verwerping
  • en levert afhankelijkheden op die niet passen bij een streven om jezelf te zijn
  • terwijl authenticiteit eerder uitzondering in de maatschappij dan een regel is omdat mensen liefst eerst opgaan in een gemeenschap
  • door de singulariteitsgedachte horen we overal en nergens bij omdat onze identiteit wordt bepaald door een overlap van identiteiten
  • daardoor hoort niemand nog ergens bij en moet ergens bij horen in de samenleving worden verdiend
  • waarmee met toenemend individualisme de samenleving ongelijker wordt

Bijdrage Kennisweb:

Leander Tijdhof